Eef van der Worp schreef voor Eyeline Magazine Vlaanderen een tweedelige column over Acanthamoebe. In het vorige nummer heeft u deel één kunnen lezen. Graag delen wij het tweede deel van deze column online omdat Acanthamoebe meer aandacht verdient.
Het komt niet heel vaak voor dat een column in twee opvolgende edities van Eyeline hetzelfde onderwerp heeft. Toch wordt die uitzondering nu gemaakt. Ging het in de vorige Eyeline al uitgebreid over leidingwater en de risico’s op Acanthamoebe: nu een vervolg. Er lijkt meer aan de hand namelijk. Acanthamoebe is altijd gezien als de vreemde eend in de bijt. Letterlijk gezien is dat zeker zo: het is namelijk geen bacterie, ook geen virus, noch een schimmel of gist. Het is een eencellige amoebe, een parasiet. En een hele lelijke, want hij ‘bijt’ echt heel gemeen. Al is een infectie met Acanthamoebe relatief zeldzaam, de gevolgen voor de cornea zijn doorgaans vrij desastreus. Niet zelden eindigt dit in een corneatransplantatie, waarbij daarna vaak een scleralens nodig is om de visus ‘op te peppen’. In een enkel geval kan zelfs het hele oog verloren gaan. Daarnaast is een Acanthamoebe infectie legendarisch, omdat hij slecht te diagnosticeren (en te kweken) is, en een ramp om te behandelen. Een onderzoek gepresenteerd op het recente congres van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) onderschrijft dit nog eens. Een inventarisatie met terugwerkende kracht tussen 2009 en 2015 leverde 234 ogen met een Acanthamoebe infectie op. Schokkend nieuws is, dat de incidentie met 20 procent per jaar lijkt toe te nemen. Er is dus iets aan de hand, onderzoeken uit zowel de Verenigde Staten als een uithoek zoals bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland, schetsen hetzelfde beeld. Waar deze toename aan te wijden is, is onduidelijk. Wel duidelijk is, dat het vrijwel uitsluitend bij contactlensdragers voorkomt. Maar niet alleen bij zacht; ook bij hard, orthokeratologie en scleraal. In het beschreven onderzoek dat gepresenteerd werd op het NOG, bleek dat 95 procent contactlensdrager was.
Er ligt dus, zoals in de vorige editie van Eyeline aangegeven, een belangrijke taak voor de contactlensspecialist. Eén ding moet klip en klaar zijn: de lens mag nooit-en-te-nimmer met leidingwater worden ingezet. Beter nog: leidingwater moet volledig uit het onderhoudsregime geschrapt worden; ook bij harde lenzen dus. Het is onze verantwoordelijkheid mensen daar op een niet mis te verstane manier op te wijzen. Maar er gaat meer mis bij het ontstaan van een Acanthamoebe infectie dan alleen compliance en hygiëne. In de diagnosestelling wordt door huisartsen, en soms ook door oogartsen, niet meteen aan een Acanthamoebe infectie gedacht. Daarom wordt antibiotica voorgeschreven (voor een bacteriële infectie) of zelfs steroïden. Vooral het laatste kan desastreus uitpakken: de Acanthamoebe kan daardoor juist zijn gang gaan omdat de weerstand van de cornea afneemt. In het beschreven onderzoek was de mediane leeftijd 34 jaar. De tijd die echter zat tussen het ontstaan van klachten, en de uiteindelijke diagnose was maar liefst 30 dagen. Dat is veel te lang natuurlijk. Ten tweede bleek uit het onderzoek, dat maar liefst 65 procent van de patiënten steroïden kreeg voorgeschreven, vóórdat de diagnose gesteld was. Het lijkt erop dat we zorgvuldiger qua aandachtsgebieden met Acanthamoebe om moeten gaan. Ten eerste: voorlichting. Er kan geen lensdrager de praktijk verlaten, die niet op de hoogte is gesteld van de gevaren van leidingwater. Ten tweede: gerichter doorverwijzen. Geef aan dat het een
contactlensdrager is, en meld eventuele non-compliance en/of blootstelling aan leiding- of zwemwater. Dit kan ten eerste de indicatiestelling versnellen, en daarnaast kan dan de behandeling veel gerichter ingesteld worden. Er ligt een belangrijke taak dus, voor verschillende beroepsgroepen wellicht. Maar laten we vooral bij onszelf beginnen en dit vooral niet bagatelliseren, voordat we onszelf in de staart bijten.